Cookie Instellingen

Om Topfund.nl goed te laten functioneren maken we gebruik van cookies. Lees hier meer over Privacy & cookies.

Alle cookies accepteren
sluiten
Eén zwaluw maakt nog geen zomer
Portret Hein Praats
Een column door
Hein Praats

Eén zwaluw maakt nog geen zomer

Datum:
6/5/2021
De Amerikaanse economie heeft het eerste kwartaal uitstekend afgesloten. Dat betekent echter niet dat daarmee ook de groeiverwachtingen voor de langere termijn flink omhoog kunnen.

Vorige week meldde het Amerikaanse ministerie van Handel dat de economie in de VS het afgelopen kwartaal met maar liefst 6,4% was gegroeid. Analisten waren er als de kippen bij om op basis van die sterke BBP-groei het activiteitenniveau voor het huidige kwartaal omhoog bij te stellen. Naar niveaus van vóór de pandemie – of zelfs daarboven.

Hoewel het indrukwekkende groeicijfer tegelijkertijd duidelijk maakte dat zij die dapper (of gelukkig) genoeg waren om een ​​snel, V-vormig herstel te voorspellen tot op heden gelijk kregen, doemt ten aanzien van de economische effecten op de langere termijn wel een minder optimistisch plaatje op.

Een meer genuanceerde kijk op de zaak

Dat heeft veel te maken met een meer genuanceerde blik op de Covid-19-gevolgen. Want waar de aandacht tot voor kort vooral lag op het aantal coronagerelateerde sterfgevallen en ziekenhuisopnames, gebruiken gezondheidsstatistici tegenwoordig steeds vaker een calculatie op basis van door corona verloren gegane levensjaren. Daarbij wordt berekend hoeveel tijd slachtoffers nog hadden kunnen leven als ze niet aan corona waren gestorven. In een studie die vorige maand in de Journal of Public Health werd gepubliceerd, wordt dat aantal geschat op gemiddeld ruim 9 levensjaren die per sterfgeval verloren gingen.

Door juist naar het verlies van het aantal levensjaren te kijken, verschuift de focus niet alleen van de dood naar het leven, maar wordt tevens de ware diepte onthuld van de krater die de coronapandemie heeft geslagen. In 2020 gingen op basis van deze calculatie in de VS namelijk ongeveer 4 miljoen potentiële levensjaren verloren.

Het aantal te verwachten levensjaren is overigens niets nieuws in de financiële sector. Zo gebruiken levensverzekeraars dergelijke verwachtingsmodellen al jaren om een op maat gemaakte (lees: op leeftijd afgestemde) premieberekening te kunnen maken. Maar op een breder economisch vlak vertalen verloren levensjaren zich ook in gemiste kansen: om een gezin te stichten, een bedrijf op te richten, een huis te kopen, enzovoort.

Van verloren levensjaren naar langdurende vraagschok

Ondanks dat de coronapandemie disproportioneel veel invloed heeft op ouderen, die relatief natuurlijk weinig bijdragen aan het totaal aan verloren levensjaren, is 20% van de dodelijke slachtoffers nog altijd jonger dan 65 jaar. Mede door de relatief juist grote impact van die laatste groep zal het aantal verloren levensjaren in de VS aan het einde van dit jaar naar schatting zijn opgelopen tot 10 miljoen.

De daaruit resulterende langdurende economische vraagschok zou dan ook kunnen leiden tot veel minder (dan nu voorziene) economische groei op langere termijn. Temeer als we daarbij ook nog het grote aantal langdurig coronazieken – die daardoor voor langere tijd niet (of misschien wel nooit meer) volledig kunnen werken – in ogenschouw nemen.

Anders gezegd belooft de ‘nieuwe’ levensjarenanalyse niet veel goeds voor een economie die nog steeds kampt met de vele gedurende de pandemie verloren gegane banen. De huidige arbeidsparticipatiegraad van 61,5% ligt in ieder geval dichter bij het pandemiedieptepunt van 60,2% van afgelopen april dan bij het pre-Covid-hoogtepunt van 63,4% in januari 2020.

Meer punten van zorg

Wat dat aangaat lijken de Amerikanen de uitdagingen die voor ons liggen goed aan te voelen, gezien de circa $2 biljoen aan besparingen die zij de afgelopen tijd hebben opgebouwd. Maar of de conventionele vlieger weer opgaat dat dergelijk forse besparingen vervolgens tot brandstof voor de economie zullen dienen, valt ernstig te betwijfelen.

Voor hen die in deze wijzen op de recente groei van de detailhandelsverkopen in de VS: dat kwam vooral voort uit de ontvangen forse steunpakketten van de Amerikaanse overheid en had weinig tot niets van doen met gestegen consumentenvertrouwen. Daarvan was, en is nog steeds, absoluut geen sprake.

Een ander punt van zorg betreft de lage omloopsnelheid van het geld. Die stond pre-corona al op een verontrustend laag peil en is sindsdien alleen maar verder gedaald. Aangezien het tempo waarin geld wordt rondgepompt een graadmeter is voor de mate van economische activiteit in een economisch systeem, wordt het veel moeilijker om economische groei te realiseren als die omloopsnelheid te laag ligt.

Tot slot zou ook de trend van vervroegde pensionering onder 55-plussers – vanwege de pandemie en de daarmee gepaarde gaande lagere kansen op het vinden van een nieuwe baan voor die bevolkingsgroep – moeten verontrusten. Gezien de bijgevolg lagere consumptiebesteding van (vroeg)gepensioneerden kan ook dat de komende jaren namelijk zorgen voor een extra rem op economische groei.

Net zoals degenen die voorspelden dat het vele jaren zou duren voordat de economie zich van de pandemie zou herstellen, ongelijk kregen, is de kans groot dat degenen die op basis van het afgelopen kwartaal nu opeens jarenlang aanhoudend sterke groei voorspellen, vroeg of laat ook weer een andere realiteit onder ogen zullen moeten zien.